Punt MC-5: Het gedrag van Minister van Defensie Rumsfeld
Punt MC-5: tussen 9:00 en 10:00 uur

<< Vorig Punt, Volgend Punt >>

Inleiding

Er zijn vragen gerezen of Minister van Defensie Donald Rumsfeld verantwoordelijkheid droeg voor één of meerdere van de aanslagen op 11 september, en of hij gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de crash van United Airlines Vlucht 93, waarvan de Commissie 11 September beweert dat deze plaatsvond nabij Shanksville, Pennsylvania.

De officiële lezing

De bezigheden van Minister Rumsfeld op de ochtend van 11 september tonen aan dat hij niet verantwoordelijk had kunnen zijn voor enige van de aanvallen, zelfs niet in de zin dat hij in staat zou zijn geweest om deze te voorkomen, noch dat hij iets te maken had met het neerstorten van United 93.

  • Op de ochtend van 11 september hield Minister Rumsfeld een ontbijtvergadering met leden van het Congres in het Pentagon, welke duurde tot ongeveer 9 uur. [1] Toen de vergadering eindigde hoorden ze dat “het eerste vliegtuig de toren van het World Trade Center had geraakt.” [2] De autoriteiten meenden dat dit het gevolg was van een fout van de piloot. [3]
  • “Hij [Rumsfeld] keerde terug naar zijn kantoor voor zijn dagelijkse inlichtingenbriefing.” Nadat hij was “geïnformeerd over de tweede aanval in New York, … ging hij verder met de briefing terwijl hij wachtte op meer informatie.” Nadat het Pentagon was geraakt ging Minister Rumsfeld naar de parkeerplaats om te helpen bij het reddingswerk. [4]
  • “Minister Rumsfeld was niet in het NMCC [Nationaal Militair Commandocentrum] aanwezig toen het eerste bevel tot neerschieten werd uitgevaardigd. Hij ging van de parkeerplaats naar zijn kantoor waar hij met de President sprak [kort na 10 uur], toen naar het Executive Support Center waar hij deelnam aan een videoconferentie met het Witte Huis. Kort voor 10:30 verplaatste hij zich naar het NMCC om zich bij vice voorzitter Myers te voegen.” [5]

Zoals deze opsomming laat zien was Rumsfeld in vergadering op het moment dat de aanvallen op het World Trade Center en het Pentagon plaatsvonden.

In het bijzonder met betrekking tot het Pentagon “ontving het militaire apparaat,” zo merkte de Commissie 11 September op, “nooit een bericht dat American 77 was gekaapt.” [6]

  • Mogelijk hoorden de militairen dat American 77 (die, volgens de Commissie 11 September, in het Pentagon vloog) zich in moeilijkheden bevond, mogelijk was gekaapt, als iemand van degenen die zich met de crisis bezighielden deel had genomen aan de videoconferentie met het Witte Huis, die werd gehouden vanuit de Situation Room onder de leiding van hoofd contraterrorisme Richard Clarke. De Commissie 11 September berichtte echter: “We weten niet wie van Defensie aanwezig was, maar we weten wel dat in het eerste uur niemand aanwezig was die was betrokken bij het managen van de crisis.” [7]
  • Zoals de samenvatting laat zien was in het bijzonder Rumsfeld niet aanwezig bij de videoconferentie van Clarke tot een paar minuten over 10.

Bovendien had Rumsfeld niets te maken kunnen hebben gehad met het neerstorten van United 93, welke plaatsvond om 10:03, en wel om twee redenen:

  • Rumsfeld, zoals de samenvatting laat zien, arriveerde niet bij het NMCC tot 10:30.
  • “Tegen de tijd dat de militairen hoorden [van de kaping van United 93], was deze al neergestort.” [8]
Het beste bewijs

Beweringen over Rumsfeld in het Het Eindverslag Commissie 11 September, die een afspiegeling zijn van Rumsfeld’s eigen beweringen, zijn door een aantal gezaghebbende bronnen tegengesproken.

  1. Richard Clarke, de Nationaal Coördinator Contraterrorisme, schreef een bestseller, Against All Enemies, [9] die in maart 2004 verscheen, een aantal maanden voor het Het Eindverslag Commissie 11 September. Het boek van Clarke spreekt beweringen in het Eindverslag omtrent de activiteiten van Rumsfeld op 11 september, tussen 9 en 10 uur, tegen.
    • Over zijn videoconferentie, die rond 9:10 begon, [10] schreef hij: “Toen ik het Videocentrum binnenkwam … kon ik mensen overal in de stad zich studio’s binnen zien haasten: Donald Rumsfeld bij Defensie en George Tenet bij de CIA.” [11] Waar dus Rumsfeld en de Commissie zeggen dat Rumsfeld van zijn ontbijtvergadering naar zijn kantoor ging voor de briefing met de CIA waar hij bleef tot de aanval op het Pentagon, zei Clarke dat, even na de tweede aanval op het WTC, Rumsfeld zich begaf naar de videoconferentiestudio van het Pentagon.
    • Clarke gaf bovendien aan dat Rumsfeld verder ging met zijn deelname aan de videoconferentie: Na de aanval op het Pentagon kon Clarke “Rumsfeld nog steeds op het scherm zien.” [12] Even later, zo schreef Clarke, “kwam er rook binnen in de beveiligde videoruimte van het Pentagon,” en “Franklin Miller spoorde hem [Rumsfeld] aan om per helikopter naar de alternatieve locatie van het MvD te gaan,” maar Rumsfeld antwoordde: “Ik ben verdomme te oud om naar de andere locatie te gaan.” Dus “verhuisde Rumsfeld naar een andere studio binnen het Pentagon.” [13]

    Clarke’s versie over de locatie van Rumsfeld tussen 9:10 en 9:45 lijkt meer geloofwaardig dan de versie van Rumsfeld en de Commissie 11 September omdat: Clarke’s versie, indien gelogen, als zodanig zou zijn ontmaskerd door de opname van de videoconferentie.

    • Het niet geloofwaardig is dat, na op de hoogte te zijn gebracht van een tweede aanval op het World Trade Center, de Minister van Defensie verder zou zijn gegaan met zijn briefing door de CIA.
    • Het niet geloofwaardig is dat, als de Commissie 11 September Clarke’s versie betreffende Rumsfeld tegen had kunnen spreken, ze dit niet zou hebben gedaan. In plaats daarvan hebben ze het gewoonweg niet vermeld. [14]
  2. Robert Andrews, Eerste Plaatsvervangende adjunct-secretaris van Defensie voor Bijzondere Operaties en Lage Intensiteit Conflicten, gaf in 2007 een lezing die de versie Rumsfeld-Commissie omtrent Rumsfeld’s bewegingen tegenspraken: [15]
    • In de wetenschap dat Rumsfeld zich had begeven naar het Executive Support Center (ESC) om Clarke’s videoconferentie bij te wonen, rende hij, zo verklaarde Andrews, naar het Centrum Contraterrorisme (CTC) om de spullen te halen die Rumsfeld nodig zou hebben. [16]
    • Toen, nadat hij een explosie had gehoord en gevoeld, spoedde Andrews zich terug naar het ESC, waar hij dienst deed als Rumsfeld’s adviseur tijdens de videoconferentie. “Ik was daar, in het Support Center, met de Minister terwijl hij met Clarke sprak tijden de videoconferentie van het Witte Huis, en met de President,” zei Andrews. [17]
  3. Een derde gezaghebbende bron die de officiële versie over Rumsfeld’s bezigheden tegenspreekt was Paul Wolfowitz, de Staatssecretaris van Defensie, in een interview uit april 2002 met militair historicus Dr. Alfred Goldberg, [18] die later de eerste auteur zou zijn van Pentagon 9/11. [19] Wolfowitz gaf een verklaring die niet overeenstemde met de bewering van de Commissie 11 September dat Rumsfeld zich pas naar het NMCC begaf na het neerstorten van United 93:
    • Wolfowitz verklaarde dat, na de aanval op het Pentagon, hem en anderen werd gezegd het gebouw te verlaten, maar dat ze “binnen tien minuten” weer naar binnen mochten – wat betekent dat, als het Pentagon om 9:38 werd aangevallen, ze rond 9:50 weer naar binnen mochten.
    • Wolfowitz verklaarde: “We gingen naar het NMCC, waar de Minister was, en Generaal Myers. Generaal Shelton was in Europa.”
    • Vervolgens zei hij: “We spraken verder via een beveiligde videoconferentie. Eén kwestie was wat te doen met het vliegtuig boven Pennsylvania, orders te verkrijgen om gevechtvliegtuigen de lucht in te sturen om het onderscheppen, en voor de Minister om toestemming van de President te krijgen om het neer te schieten.” [20]

Dit verslag van Wolfowitz spreekt twee centrale elementen in het verslag rond Rumsfeld’s locatie in het Het Eindverslag Commissie 11 September tegen:

  • Terwijl de Commissie 11 September beweert dat Rumsfeld niet eerder dan 10:30 het NMCC binnenging verklaarde Wolfowitz dat hij voor 10 uur met Rumsfeld sprak.
  • Terwijl de Commissie beweert dat het militaire apparaat niet van de problemen met Vlucht 93 op de hoogte was tot na het neerstorten, verklaarde Wolfowitz dat hij en Rumsfeld, samen met Generaal Myers, bespraken “wat te doen met het vliegtuig boven Pennsylvania.”
Conclusie

De Commissie 11 September vrijwaarde Donald Rumsfeld van enige verantwoordelijkheid voor wat er na 9:03 die morgen gebeurde door te beweren dat, in het eerste uur van de videoconferentie vanuit het Witte Huis, “niemand van het defensiepersoneel, betrokken bij het managen van de crisis, aan de conferentie deelnam.” [21] Verslagen van zowel Richard Clarke als Robert Andrews tonen echter aan dat Rumsfeld deelnam aan de videoconferentie in dat eerste, cruciale uur.

De Commissie 11 September vrijwaarde Rumsfeld tevens van betrokkenheid bij het neerstorten van UA 93 door te beweren dat het militaire apparaat niet wist van Vlucht 93 tot na het neerstorten, en dat Rumsfeld voor 10:30 niet aanwezig was. Paul Wolfowitz gaf echter aan dat hij met Rumsfeld en Myers voor 10 uur sprak over wat te doen met UA 93.

De getuigenissen van Richard Clarke, Robert Andrews en Paul Wolfowitz verschaffen krachtig bewijs dat de Commissie 11 September onjuiste beweringen deed met betrekking tot het gedrag van Rumsfeld. Daarom is verder onderzoek naar Rumsfeld’s werkelijke bewegingen nodig.

<< Vorig Punt, Volgend Punt >>

Referenties voor Punt MC-5
Donna Miles: Vice Voorzitter: 11 September Onderstreept Belang Transformatie MvD, in American Forces Press Service, 8 september 2006.
Rumsfeld’s Oorlog, in Frontline, PBS, 26 oktober 2004.
The 9/11 Commission Report: Final Report of the National Commission on Terrorist Attacks Upon the United States, Authorized Edition (Het Eindverslag Commissie 11 September: Definitief Rapport van de Nationale Commissie Terroristische Aanslagen op de Verenigde Staten, geautoriseerde uitgave) (New York: WW Norton, 2004, blz. 35; The 9/11 Commission Report, (pdf), pdf-blz. 52.
Ibid., blz. 37.
Het Eindverslag Commissie 11 September, blz. 43-44. De verklaring van de Commissie komt overeen met de eigen verklaring van Rumsfeld waarin hij zegt: “Ik was in mijn kantoor met iemand van de CIA en mij werd verteld dat een tweede vliegtuig de andere toren had geraakt. Kort daarna, om 9:38, schudde het Pentagon door een explosie met op dat moment onbekende oorzaak. Ik ging naar buiten om te kijken wat er was gebeurd. Ik bleef daar niet lang want ik was terug in het Pentagon met een crisisteam kort voor of na 10 uur. Toen ik terugkwam van de rampplek, en voordat ik naar het Executive Support Center ging, voerde ik één of enkele telefoongesprekken, één ervan met de President. Ik ging naar het Nationaal Militair Commandocentrum waar Generaal Myers … net was teruggekeerd van het Capitool … Ik sloot me aan bij de videoconferentie over de luchtdreiging die al gaande was.” (Hoorzitting Commissie 11 September, 23 maart 2004)
Ibid., blz. 36. De Commissie voegde toe: “En niets van de informatie zoals besproken tijdens de videoconferentie, in ieder geval tijdens het eerste uur, werd doorgegeven aan het NMCC [Nationaal Militair Commandocentrum].”
Ibid., blz. 34.
Richard A Clarke, Against All Enemies: Inside America’s War on Terror [Tegen alle vijanden: Amerika’s Oorlog Tegen het Terrorisme Van Binnenuit] (New York: Free Press, 2004). MSNBC zei: “Het uitgeverijfenomeen van het jaar … Verkoopcijfers boek voormalig terrorismeadviseur rijzen de pan uit.”
Clarke meldde dat, kort nadat hij bij het Witte Huis aankwam na 9:03 (toen het tweede gebouw van het World Trade Center werd geraakt), hij zijn videoconferentie begon na een kort onderhoud met Dick Cheney en Condoleezza Rice (Clarke, Against All Enemies, blz. 1-3) Clarke gaf aan dat, een paar minuten na het begin van de conferentie, Minister voor Transport Norman Mineta arriveerde, en Clarke “stelde voor dat hij zich bij de vice president zou voegen [die naar het PEOC was gegaan]” (Ibid., blz. 5). Mineta vertelde de Commissie dat hij “rond 9:20 in het PEOC aankwam” (Hoorzitting Commissie 11 September, 23 mei 2003). Clarke’s verslag komt overeen met dat van Mineta; zie Verklaring van Minister van Transport Norman Y Mineta voor de Nationale Commissie Terroristische Aanslagen op de Verenigde Staten, 23 mei 2003. Er zijn maar een paar minuten nodig om van het PEOC naar de Situation Room te komen. Als het dus klopt dat Mineta om 9:20 aankwam in het PEOC dan moet hij om ruwweg 9:15 naar beneden zijn gegaan. En als dat klopt dan moet de videoconferentie rond 9:10 zijn begonnen.
Clarke, Against All Enemies, blz, 3.
Ibid., blz. 7.
Ibid., blz. 8-9.
Het feit dat de Commissie 11 September geen melding maakt van Richard Clarke’s behandeling van Rumsfeld betekent niet dat deze behandeling geen invloed had op hoe de Commissie naar Rumsfeld’s versie keek. Volgens vroege discussies (2001 en 2002) over de bewegingen van Rumsfeld en zijn assistent Torie Clarke (geen familie van Richard Clarke) ging Rumsfeld, na zijn bezoek aan de plek van neerstorten, rechtstreeks van zijn kantoor naar het NMCC; het ESC werd niet genoemd (“Interview secretarieel assistent Clarke met WBZ Boston”; Interview Minister Rumsfeld met John McWethy, ABC, Amerikaans Ministerie van Defensie, 12 augustus 2002). Maar het boek van Clarke verscheen op 10 maart 2004, twee weken voor de getuigenis van Rumsfeld voor de Commissie 11 September, op 23 maart. Tijdens dit verhoor paste Rumsfeld zijn verhaal aan en zei: “Toen ik terugkwam van de rampplek, en voor ik naar het ESC ging pleegde ik één of een aantal telefoontjes … Ik ging naar het Nationaal Militair Commandocentrum … ” (Hoorzitting Commissie 11 September, 23 maart 2004). Deze aanpassing gaf de Commissie 11 September de gelegenheid de tegenstelling tussen hun versie en die van Clarke te verzachten: De Commissie schreef dat Rumsfeld “van de parkeerplaats naar zijn kantoor ging … , toen naar het Executive Support Office, waar hij deelnam aan de videoconferentie van het Witte Huis. Kort voor 10:30 begaf hij zich naar het NMCC” (Het Eindverslag Commissie 11 September, blz. 43).
Zoals blijkt uit zijn biografische verklaring, Robert Andrews, Consultant, heeft Andrews de Prijs voor Buitengewone Publieke Dienst van het Ministerie van Defensie gewonnen (2007), en de medaille voor Onderscheidende Burgerlijke Dienst aan het Leger van de Verenigde Staten (2009).
“Het moment dat ik ‘live’ het tweede vliegtuig zag inslaan,” zei Andrews, “wist ik dat Minister Rumsfeld de meest actuele informatie nodig had, en ik rende naar ons centrum voor contraterrorisme (CTC) om kaarten van New York en andere gegevens op te halen om naar hem toe te brengen in het Executive Support Center (ESC).” Geciteerd uit Barbara Honegger’s interview, Special Operations Policy Expert and Veteran Robert Andrews Gives Distinguished Visiting Guest Lectures at NPS [Expert Beleid Bijzondere Operaties en Veteraan Robert Andrews Geeft Onderscheiden Bezoekende Gastcollege bij NPS], 4 September 2004. Honegger kon dit interview niet publiceren (het is eigendom van de Naval Postgraduate School, haar voormalige werkgever), maar op verzoek zal ze het verschaffen.
Honegger, Expert Beleid Bijzondere Operaties. Andrews zei vervolgens dat Rumsfeld in het ESC was toen hij met de President sprak, niet – zoals de Commissie 11 September zegt – in zijn kantoor.
Aanval op het Pentagon: Interview met Paul Wolfowitz (backup), door Alfred Goldberg en Rebecca Cameron, 19 april 2002.
Alfred Goldberg en anderen, Pentagon 11 September, Serie Defensiestudies (Geschiedkundig Kantoor van de Minister van Defensie: Washington, D.C., 2007).

 

Comments are closed.